Vincent Govers vierde als speler/aanvoerder in de 70-er jaren en als trainer in 1995 kampioenschappen met Olympia 1. Hij is de founder van walking football bij Olympia en daar nog altijd coördinator. Met vriend Pim van ‘t Hoog organiseert hij het jeu de boules op de woensdagmiddag, is lid van de businessclub en maakte deel uit van het team van de eeuw. In coronatijd blijft Vincent (1949) in vorm met wandelen, fietsen en ESPN. Maak kennis met deze Olympiaan in het door hem geschreven artikel vol anekdotes en doorspekt met namen van bekende trainers en spelers van toen… En mooie plaatjes en krantenartikelen uit zijn archief.
Van Donk naar Olympia Op negenjarige leeftijd werd Vincent lid van Donk, nadat hij eerst zijn zwemdiploma moest halen. "Opgevoed in een rooms-katholiek gezin, was de keuze voor Donk begrijpelijk". De overstap naar Olympia volgde toen Vincent vijftien was. Bij Olympia spelende klasgenoten op de HBS van het Antoniuscollege, haalden hem over, om bij Olympia, ook dichterbij huis, te komen voetballen. "Na een gesprek tussen mijn ouders en bestuursleden van Olympia, kwam ik door de ballotage heen en werd ik in genade aangenomen". Aanvankelijk speelde Vincent in de spits: type Weghorst. Hard werken, sterk in de lucht en blind. Later in de verdediging.
"Hoogtepunten in de elf jaar in Olympia 1, zijn de promotie naar de tweede klas onder leiding van Wim van der Gijp, na een thriller op het ONA-veld in 1973 en de promotie als kampioen naar de eerste klas in 1976 met trainer/coach Piet van Mullem. Een sterk elftal met de ex-profs Koos van Elleswijk en Theo van Duivenbode. Roland van den Ban was een fenomeen. Het aanvalsduo Gerrit Bogaard en Arie van den Berg was ongrijpbaar. Met Theo vormde ik het centrum van de verdediging. Theo schoof door naar het middenveld en hield altijd zijn tenue schoon. Ik moest regelmatig door de blubber.
Theo en ik konden het goed met elkaar vinden. Hij nodigde mijn maat Gerard Kramp en mij regelmatig uit in club Privé van Henk van der Meijden in Amsterdam. Zaten we daar op de maandagavond o.a. tussen ex-internationals te filosoferen over het leven. In 1980 verkaste ik naar GSV, dat met sponsors een kampioensteam samenstelde met spelers uit de regio. We promoveerden naar de tweede klas.
Ik speelde ook zaalvoetbal in de hoofdklasse. Eerst bij Verzijl Sport, later bij Huug van Es en Eweno. De belasting was groot en blessures dienden zich aan. Na een achillesoperatie koos ik in 1982 voor een succesvol trainerschap bij Esto in Bodegraven. In 1985 kwam ik nog even terug bij Olympia, waar ik onder Arno Pijpers, nog vijf wedstrijden in het eerste speelde, waarna ik definitief voor het trainersvak koos en trainer/coach werd van de selectie van Jodan Boys."
Trainers “Veel trainers heb ik gehad. Ik herinner me er negen. Zalai – Hegemans – Stuurman – Lenz - v.d. Gijp - v. Mullem – Janse - Perdijk - Pijpers. Van iedereen heb ik wel wat, goed of slecht, opgestoken. Van der Gijp vond ik het meest menselijk. Hij was echt in je geïnteresseerd. Kwam zelfs thuis op bezoek, toen ik mijn been gebroken had. De kern van zijn oefenstof was 4 tegen 4. Altijd wedstrijdgericht.
De aanpak van Van Mullem was uniek. In de voorbereiding gingen we drie keer per week lopen in het Kralingse Bos, ook op ruiterpaden en hellinkjes op en af. Je kreeg zo wel oog voor de natuur. Ik viel vijf kilo af en niemand herkende me meer. Maar ik was topfit. Het resulteerde in promotie naar de eerste klas. De besprekingen op de donderdagavonden waren hilarisch. Er vloog weleens een bitterbal naar het bord. Dan kwam de vraag: “trainer, wie dekt die bitterbal?”. Van Mullem had de gewoonte aan spelers te vragen, wat ze van de achterliggende wedstrijd vonden. Daarna was zijn commentaar altijd: “het was andersom.” Van Mullem begreep de enigszins losbandige groep heel goed en was geliefd bij de spelers. Op Begraafplaats IJsselhof vormde de toenmalige selectie een erehaag om hem de laatste eer te bewijzen (Red.: Piet van Mullem is in april 2021 overleden).
De humor was ook hard en niemand ontziend. Toen Lenz, oud-international, oefenmeester was en we tijdens de bespreking een loempia kregen, werd tegen Lenz gezegd: “trainer neem je loempia nu, hij wordt koud, het bestek ligt ernaast. Lenz was geboren met een beperking, hij miste een onderarm. Lenz gaf veel partijen, op verzoek van de spelers (?) en we stonden na vier wedstrijden met zeven punten bovenaan. Toen was het twee punten bij een overwinning. Helaas moest Lenz tijdens het seizoen voorgoed terug naar Amsterdam.
Het was winter, de velden waren onbespeelbaar. Trainer Janse sommeerde ons naar zijn woonplaats Schiedam te komen. Hij had daar een grasveld, waar we konden trainen. Na afloop konden we op zijn sportschool douchen en zouden we wat te drinken krijgen. Na de training, op een zogenaamd grasveld, reden we opgetogen, met hoge verwachtingen, naar die sportschool in het centrum van Schiedam. Een teleurstelling volgde. Wat een oude zooi, de douches deden het niet, het toilet liep niet door, geen verfje op de muur enz.. Zelfs krakers zouden hier niet intrekken. Voor twintig man was slechts een half kratje bier beschikbaar, dat we soldaat maakten in een kamer op de eerste etage. Op de vensterbank stond een ingelijste foto van iemand met een tennisracket in de handen. Toen ik, wijzend naar de foto, vroeg of Betty Stöve, familie van hem was, ontplofte hij. “Dat is mijn zoon, die is jeugdkampioen tennis in regio Dordrecht.” De relatie trainer-aanvoerder liep hierdoor een behoorlijke deuk op. Bij ons afscheid moest een speler nog het toilet gebruiken voor een grote boodschap. Het doortrekken ging helaas niet. Bij de twee volgende trainingen van Janse, kregen we geen bal te zien. De bluffer had weinig humor. Een jaar later, met Kerstmis ging Janse door privéomstandigheden weg.
Ger Perdijk, oud selectie-speler van Olympia en succesvol als coach bij o.a. Jodan Boys en Quick Boys, nam zijn plaats in. Perdijk was tactisch sterk. Tijdens Olympia-HOV, in de eerste klasse, ergerde hij zich zo aan het onsportieve vlaggen van de grensrechter van de tegenpartij, dat hij vanuit de dug-out zijn been uitstak, waardoor de grensrechter viel. Een massale vechtpartij volgde en de wedstrijd werd tien minuten voor tijd bij 0-1 gestaakt. Op een later tijdstip werd de wedstrijd uitgespeeld, het werd 0-2. Op doktersadvies moest Perdijk een paar dagen het bed houden om zijn hersenschudding, opgelopen door een klap met de vlaggenstok van de grensrechter, te laten genezen. Toen ik hem namens de selectie een fruitmand bracht hebben we er hard om gelachen. Perdijk had wel humor.”
Trainerschap “Begin 1993 kwamen twee leden van de technische commissie van Olympia, bij mij op kantoor (red.: Vincent was in die tijd directeur bij de Stichting Gouds Senioren Hulpwerk), om te peilen of ik interesse had in het trainer-/ coachschap van de selectie van Olympia. Ik was in het bezit van het C-diploma, nu Uefa B, en had inmiddels de selecties van Esto, Jodan Boys en GSV getraind.
Bij Olympia trof ik een gemiddeld oude selectie aan, die wat gretigheid miste en nieuwe impulsen nodig had. Er kwamen talentvolle jeugdspelers aan. Na mijn eerste seizoen werd de verjonging doorgevoerd. Na een aarzelend begin, kwamen de successen. De spelers waren bereid keihard te werken en teamgeest, saamhorigheid en humor waren belangrijke waarden. Spelers nodigde ik uit voor een derde trainingsmoment, op de vrijdagavond of zaterdagmorgen. Veel aandacht werd besteed aan het voetenwerk bij het verdedigen. Spelers wilden echt stappen maken en beter worden. We speelden 1 tegen 1 op het hele veld en wonnen bekerduels van eersteklassers DCV en Feyenoord.
Ton Molenaar, Glenn en Duncan Eduard blonken wekelijks uit. Voor de uitwedstrijd tegen Lisse, was Duncan geschorst. Glenn raakte in de warming-up geblesseerd en kon niet spelen. Twin-brother en spiegelbeeld Duncan hees zich snel in de kleren van Glenn en startte in de basis. We behaalden een belangrijke winst (1-0). Weer feest. De sfeer was uitstekend en de baromzet ging omhoog.
De boys waren afgetraind en zagen er strak uit. In de stad werden ze regelmatig nagefloten. Vooral door mannen. We behaalden een periodetitel en moesten voor promotie een beslissingswedstrijd spelen tegen Voorburg op het terrein van Coal in Rotterdam. Vijf bussen met supporters vergezelden en steunden ons. Met een overwinning van 2-0 bereikten we de tweede klas. Twee doelpunten van bruidegom en goalgetter Dick Vleggeert. Veel spelers ontwikkelden zich zo goed, dat ze o.a. van eersteklassers een aanbod kregen, om daar te komen voetballen. Een aantal selectiespelers verliet Olympia. Omdat Olympia beleidsmatig een andere weg insloeg, verliet ik de club en werd ik weer trainer/coach bij GSV.”
Uitwisseling “Onder leiding van de heren Oskam en den Braber deed Olympia mee aan een uitwisselingsprogramma. Zo bezocht een groep Olympianen van 18-23 jaar Höje Gladsaxe, een voorstadje van Kopenhagen. We werden ondergebracht in een appartementengebouw bij pleegouders. Onderin de flat werd illegaal (gele)wijn gestookt, die we uit beleefdheid proefden. Ranzig en geen Rennie bij de hand. We verloren de voetbalwedstrijd tegen de plaatselijke trots, maar hadden een wereldavond in een dubieuze nachtclub in het centrum van Kopenhagen. Een half jaar later kwam een delegatie uit Denemarken ons met een tegenbezoek vereren. Speelsters van een vereniging, waar voetbal en handbal gespeeld werden, logeerden bij onze Olympiaanse families. De bus kwam aan op het Olympiaveld en Scandinavische schoonheden zwaaiden ons enthousiast toe. De spanning bij ons, gastheren, was niet te houden. We hoopten allemaal op een blonde schone. Oskam verdeelde de buit. Even later liep ik met de keepster van het handbalteam naar huis. Ze was de grootste en breedste van de groep. Ik kon er drie keer uit. Mijn ouders en broer hebben de hele week gelachen. Ik heb een jaar niet tegen Oskam gesproken.
Een voetbalteam uit Kenia was te gast bij Olympia, verblijvend bij gastgezinnen van Olympianen. Het team werd bij Olympia getraind door Barry Hughes. In een keiharde wedstrijd speelden we 1-1. Ze schopten naar alles wat bewoog en de gespierde spijkers kwamen steeds met twee benen in. Toch leuke gasten. We gingen met die gasten naar de stad en belandden vaak in de Old-Inn aan de Turfmarkt. Ze keken hun ogen uit en genoten met volle teugen. In de gastgezinnen werd aangenaam contact gelegd. Enkele dames hebben nog een glimlach op het gezicht. Onder leiding van Oskam zouden we een tegenbezoek aan Kenia brengen. We stonden bijna al op Schiphol, toen het om financiële redenen werd afgelast.”
René en André “In augustus 1994, mijn voorbereiding met de selectie van Olympia, was een week aan de gang, belde René van der Gijp me, met de vraag of hij op zondag met de selectie mocht mee trainen. Ik kende René uit de tijd dat vader Wim de selectie trainde en hij steeds mee kwam, hem steeds gevolgd had en hij later bij me in de buurt in Goverwelle woonachtig was. Na de training, het was erg warm, zaten we op het terras voor het oude clubhuis, heerlijk aan het bier. Een grote Amerikaan, met achter het stuur André Hazes, kwam langzaam het pad op rijden. Hij kwam René ophalen om samen met Maarten Spanjer in Amsterdam te gaan stappen. Twee uur mooie verhalen, moppen en veel biertjes later, vertrok het duo, ons met pijn in de buik achterlatend. “
Maarten “Tijdens de thuiswedstrijden van het eerste, verzorgde Maarten in de rust, de thee voor de scheidsrechter. Met de spelers stond ik eens als trainer na de rust op het veld, op de scheidsrechter te wachten. Hij kwam maar niet. Hij zat zeker in over zijn slecht gefloten eerste helft. Ik naar hem toe. “Proeft U die thee eens, er zit een bijzondere smaak aan,” zegt de scheids. En inderdaad ,de thee was niet op smaak. Na een nieuw kopje thee werd de wedstrijd voortgezet. Het werd een gelijkspel. Na afloop komt Maarten lachend naar me toe. “Had ik hem fijn zitten hè, ik had zout in zijn thee gedaan. Hij floot zo slecht.”
In een bovenzaal van de Zalm, met zicht op het stadhuis, vond enkele jaren geleden het rood-zwarte mannendiner plaats. Leden van de businessclub waren ook uitgenodigd. Gastspreker was Johan Derksen. In de pauze, na het eerste optreden van Johan, vroeg Maarten het woord. Zelfverzekerd en met overhemd en stropdas, stapte hij achter de desk. “Heren, ik moet U iets vertellen. Ik ga verhuizen naar Rusland en ga de vereniging verlaten. Ik heb een meisje ontmoet, Svetlana Ivanov (of zoiets) en in Rusland ga ik met haar trouwen. Ik dank jullie voor de mooie tijd ,die ik bij Olympia gehad heb en zal jullie missen. Ik wens U nog een prettige voortzetting. Ik dank U.” Een schitterend optreden van Maarten, foutloos en zonder hapering. Iedereen onder de tafel van het lachen. Over Maarten zijn prachtige verhalen te vertellen.”
Wat heeft Olympia voor mij betekend? Olympia heeft een belangrijke rol gespeeld bij mijn opvoeding. Je werkt aan kwaliteiten, waar je in de gewone maatschappij wat aan hebt. Afspraken nakomen, discipline, fit zijn, doorzetten, communiceren, saamhorigheid en bovenal veel plezier. Dat soort dingen. Je krijgt meer zelfvertrouwen, je wordt mondiger, assertiever en ondeugender. Ook in mijn werkzame leven heb ik er profijt van gehad. We hadden studie, werk en elkaar. Centraal stonden voetbal en gein. Het verenigingsleven was eenvoudig en overzichtelijk. We waren niet bezig met linksdraaiende geitenmelk. Ik kom nog steeds graag bij de club en geniet van de contacten en activiteiten. Als ik zaterdags langsfiets en de jeugd bezig zie, dan ben ik trots. Alles is goed georganiseerd en het bestuur en de jeugdcommissie verdienen een pluim. Dat mag ook weleens gezegd worden.
Met Olympianen een leuk biertje drinken en herinneringen ophalen aan die goede oude tijd. Het gaat er nu niet om wat je doet, maar met wie je het doet. Een grote wens is nu natuurlijk, dat we zo snel en gezond mogelijk weer naar normaal gaan en we in de nazit van het Walking Football weer veel onzin uit kunnen kramen.”
Olympiaan Vincent Govers.